Voertuiginstellingen

De afbeeldingen die op dit systeem worden weergegeven, kunnen afwijken van de werkelijke afbeeldingen.

Het stelt de items in die op het voertuig moeten worden weergegeven of begeleid.

Afhankelijk van de mogelijkheden van het voertuig en de toestand van de bediening, kunnen sommige menu's mogelijk niet worden weergegeven.

Druk op [Instellingen] > [Voertuig] op het startscherm. Het scherm met voertuiginstellingen wordt weergegeven.

Rijmodus

1. Druk op [Rijmodus] op het scherm met voertuiginstellingen.

2. Druk op het gewenste item.

• [CUSTOM]: Rijmodus op basis van selecties van de gebruiker.
• [Remmen]: Selectie van de stijl van remrespons.
• [Waarschuwing bij rijmoduswisseling]: Geeft details weer van de wijziging van de rijmodus en een markering van het betrokken deel van de voertuigafbeelding.
• [Zeilmodus]: Motor wordt ontkoppeld tijdens vrijloop voor een lager brandstofverbruik in de ECO- en SMART-rijmodi.

Active sound design (indien uitgerust)

1. Druk op [Active sound design] op het scherm voertuiginstellingen.

2. Druk op het gewenste item.

• [Versterkt]/[Normaal]/[Zacht]/[Uit]: Kunstmatig motorgeluid

Display op de voorruit

1. Druk op [Display op de voorruit] op het scherm voertuiginstellingen.

2. Druk op het gewenste item.

• [Head-Up Display]: Geeft informatie op de voorruit weer.
• [Scherminstellingen]: Regelt de hoogte, rotatie en helderheid van het scherm naar de gewenste waarden.
• [Inhoudselectie]: Stel het scherm in voor [Turn-by-turn], [Verkeersborden], [Rijcomfortinfo], [Info dodehoekveiligheid], [Radio/Media Info] en [Spraakherkennings-info].

Cluster

1. Druk op [Cluster] op het scherm voertuiginstellingen.

2. Druk op het gewenste item.

• [Thema selectie]: Het geselecteerde thema wordt gebruikt voor de lay-out van het scherm van het instrumentenpaneel.
• [Ø-verbruik resetten]: Opgeven wanneer de meter voor gemiddeld brandstofverbruik gereset moet worden.
• [Inhoudselectie]: Opgeven van de inhoud die op het instrumentenpaneel weergegeven moet worden.
• [Volume spraakbediening cluster]: Past het geluidsvolume van de gesproken begeleiding aan.
• [Welkomstgeluid]: Er klinkt een verwelkomingstoon wanneer het instrumentenpaneel in- of uitgeschakeld wordt.

,Opmerking

Een alarm in het voertuig, een begeleidingsgeluid en een welkomstgeluid worden gegenereerd door een externe versterker. Wanneer u de versterker vervangt door een niet-origineel exemplaar of de luidsprekers vervangt door niet-originele exemplaren, werkt de versterker mogelijk niet. De zichtbaarheid neemt mogelijk af als de gebruiker de helderheid van het scherm op donker instelt in een heldere omgeving.

Klimaat

1. Druk op [Klimaat] op het scherm voertuiginstellingen.

2. Druk op het gewenste item.

• [Interne luchtcirculatie]: Blokkeert de stroom van buitenlucht naar het interieur van het voertuig.
• [Automatische ventilatie]: Schakelt het ventilatiesysteem automatisch in de modus Frisse Lucht na uitgebreid gebruik van gerecirculeerde lucht.
• [Opties Ontwasemen/ Ontdooien]: Stuurt lucht naar de voorruit voor het reduceren van vocht op het glas van de voorruit.
• [Geur]: Selecteert de intensiteit van de geur in het voertuig en het soort van geur in het voertuig.
• [Klimaatfuncties]: Activeert de comfortfuncties voor klimaatregeling.
• [Verwarming/ventilatie]: Activeert de comfortfuncties voor verwarming/ventilatie.

Stoelen

1. Druk op [Stoelen] op het scherm voertuiginstellingen.

2. Druk op het gewenste item.

• [Waarschuwing bij aanraken stoelknop en stoelverschuiving]: Geeft de gegevens weer op de bedieningsknop van de zetel en de wijziging van de zetelpositie.
• [Waarsch. bij massage]: Wanneer de massagefunctie wordt ingeschakeld, worden werkingsgegevens met een afbeelding van de zetel weergegeven.
• [Massage]: Verhoogt het comfort van de bestuurder en vermindert vermoeidheid door middel van op de zetel gebaseerde bewegingen/veranderingen van houding.
• [Ergo-motion stoel]: Verhoogt het comfort van de bestuurder en vermindert vermoeidheid door middel van op de zetel gebaseerde bewegingen/veranderingen van houding.
• [Smart Posture Care]: Beveelt een houding aan die overeenstemt met het lichaamstype van de bestuurder en biedt een klinische analyse voor de gezondheid van de rug.

• [Verwarming/ventilatie]: Activeert de comfortfuncties voor verwarming/ventilatie.
• [Instapinstellingen stoel]: Verplaatst het stuur/de zetels voor gemakkelijke instappen/uitstappen voor de bestuurders en passagiers in het voertuig.

Lichten

1. Druk op [Lichten] op het scherm voertuiginstellingen.

2. Druk op het gewenste item.

• [Omgevingslicht]: Selecteert hoe de binnenverlichting werkt.
• [opties autom. Knipperen]: Selecteert het aantal keren dat het knipperlicht knippert wanneer de hendel van het knipperlicht licht wordt aangeraakt.
• [Intelligent grootlicht]: Stelt de voertuigsnelheid in waarbij het intelligent grootlichtsysteem de functie activeert of uitschakelt.
• [Welk. spieg./licht]: Selecteert de toestand wanneer de buitenspiegels zullen ontvouwen en het lampje van de deurhandgreep automatisch gaat branden.
• [Follow me home verlichting]: Na het uitschakelen van het contact, worden de lampen na ongeveer 15 seconden uitgeschakeld.
• [Reismodus]: Het bereik van de koplampen wordt aangepast om verblinding van tegenliggers te voorkomen in landen waar rechts of links gereden wordt.
• [HBA (High Beam Assist)]: Assistentie bij het uitschakelen van de grootlichten voor tegenliggers.
• [Welkomstlicht]: Selecteert het type van verlichting dat gebruikt moet worden voor de dynamische verwelkomingsverlichting.

Deur

1. Druk op [Deur] op het scherm voertuiginstellingen.

2. Druk op het gewenste item.

• [Automatische deurfunctie]: Stelt in hoe de deuren automatisch vergrendeld worden en geeft optioneel een geluidswaarschuwing.
• [Automatisch Vergrendelen]: Selecteert de toestand waarin alle deuren automatisch zullen vergrendelen.
• [Automatisch Ontgrendelen]: Selecteert de toestand waarin alle deuren automatisch zullen ontgrendelen.
• [Zelfsluitende deuren]: Selecteert deur(en) die de ghost-vergrendeling niet gebruiken.
• [Druk 2 keer voor ontgrendelen]: Alle deuren worden ontgrendeld wanneer de ontgrendelknop twee keer wordt ingedrukt.
• [Ontgrend. bij naderen]: De handgrepen van de deuren zullen ontgrendelen wanneer de smart key in de buurt is.
• [Elektrische kofferdeksel]: De knop van de aangedreven achterklep kan worden gebruikt voor het automatisch openen/sluiten van de achterklep.
• [Hoogte elektr. kofferb.]: Stelt de hoogte van de opening van de automatische achterklep in.
• [Intell. kofferklep]: Opent de achterklep automatisch als deze wordt benaderd met de smart key.
• [Afstandsbedien. raam]: Activeert/deactiveert het extern bedienen van de vensters van het voertuig.

Digitale sleutel

1. Druk op [Digitale sleutel] op het scherm voertuiginstellingen.

2. Druk op het gewenste item.

• [Smartphone sleutel]/[Sleutelkaart]: Slaat de smartphonecode of kaartcode op of verwijdert deze.
• [Informatie over digitale sleutel]: Geeft het serienummer van de digitale sleutel weer.

Handig

1. Druk op [Handig] op het scherm voertuiginstellingen.

2. Druk op het gewenste item.

• [Achterbank-passagier-alarm]: Een waarschuwing voor de bestuurder dat er passagier(s) op de achterbank van het voertuig zitten.

• [Volgend onderh.]: Geeft een melding wanneer een gepland onderhoudsinterval bereikt wordt.
• [Herinnering olieververs.]: Geeft de resterende levensduur van de motorolie weer. Reset handmatig na een oliewissel. Controleer het oliepeil afzonderlijk.
• [Draadloos opladen]: Hiermee kan het draadloze oplaadpad worden gebruikt met compatibele apparaten.