Overige

Klimaatregeling

De afbeeldingen kunnen afwijken van de daadwerkelijke onderdelen.

De klimaatregeling vooraan bedienen

Druk op [Klimaatregeling] op het startscherm.

4231.png

1 2497.png

Gaat naar het startscherm.

2513.png

Gaat naar het startscherm of het vorige scherm.

2526.png

Het menu klimaat wordt weergegeven.

2 Ingestelde temperatuur voorstoel

Het stelt de ingestelde temperatuur van de voorstoel in.

3 Luchtreinigingsmodus

De kleur wordt veranderd afhankelijk van de luchtkwaliteit en de toestand in het voertuig.

4 Buitentemperatuur

Het geeft de huidige temperatuur buiten het voertuig weer.

5 Activeren bij gebruik ruitensproeier

Voorkomt automatisch dat de geur van de sproeiervloeistof in de auto komt.

Tunnelsectie

Blokkeert de buitenlucht automatisch bij het binnenrijden van een tunnel.

Autom. ontvochtig.

Het luchtsysteem schakelt naar frisse lucht voor het verminderen van condens wanneer recirculatie een lange tijd ingeschakeld blijft.

Ontwasemen/ontdooien

Stelt de DEF-knop zo in dat het de ventilatorsnelheid verhoogt, overschakelt naar frisse lucht, A/C activeert en lucht naar de voorruit stuurt om deze vrij te maken.

Autom. ontwasemen

Activeert automatisch verschillende ontwasemingsfuncties op basis van het niveau van vochtigheid in de cabine van het voertuig.

Airco automatisch drogen

Schakelt de ventilator in om de binnenkant van de airconditioner te dragen na het uitschakelen van het voertuig.

Stoelverwarming/stoelventilatie

De verwarming/ventilatie van de bestuurderszetel wordt automatisch aangepast, op basis van de instellingen van de klimaatregeling.

Stuurverwarming

De stuurverwarming wordt automatisch aangepast, op basis van de instellingen van de klimaatregeling.

6 Stand aanjager

Verandert de stand van de aanjager voor de zetel naar boven/beneden.

7 AUTO

De luchtkoeling en verwarming worden automatisch geactiveerd volgens de ingestelde temperatuur.

A/C

Als de A/C actief is, is de airconditioner in werking om het voertuig binnenin te koelen.

OFF

Schakelt de klimaatregeling uit.

Ventilatorniveau

Stelt de snelheid van de ventilator in.

SYNC

Als SYNC actief is, worden de passagierszetel en de bestuurderszetel gesynchroniseerd.

8 Klimaatregeling achteraan

U kunt de klimaatregeling voor de achterbank instellen.

,Opmerking

De knoppen AUTO en ventilatorniveau kunnen verschillen, afhankelijk van de optie van het voertuig.

De klimaatregeling achteraan bedienen

Regelt het klimaat op de achterbank.

Druk op [Airco achterin] op het scherm voor de klimaatregeling vooraan.

4278.png

1 4257.png

Gaat naar het startscherm.

4249.png

Gaat naar het startscherm of een vorige scherm.

4239.png

Het geeft het menu van de klimaatregeling weer.

2 Insteltemperatuur achterbank

U kunt de temperatuur op de achterbank instellen.

3 AUTO

De luchtkoeling en verwarming worden automatisch geactiveerd volgens de ingestelde temperatuur.

4 OFF

Schakelt de klimaatregeling uit.

5 Ventilatorstand

Verandert de positie van de zetelventilatie omhoog/omlaag.

6 Ventilatorniveau

Stelt het ventilatorniveau in.

7 SYNC

Wanneer SYNC actief is, wordt de temperatuur van de voorzetel gesynchroniseerd met de temperatuur van de achterbank.

8 Klimaatregeling vooraan

U kunt de klimaatregeling van de voorzetel instellen.