Bestuurdershulp

Bestuurdershulp

  1. Druk op [Bestuurdershulp] op het scherm voertuiginstellingen.

RS4_AVNT_dut_82_220123.jpg

  1. Druk op het gewenste item.

Rijcomfort

U kunt de eigenschappen van de systemen voor bestuurdersassistentie instellen.



Snelheidslimiet

U kunt de eigenschappen van het snelheidsbeperkingssysteem instellen.

Timing waarschuwing

De timing voor de waarschuwing van de bestuurder. Selecteer [Normaal]/[Later].

Waarschuwingsvolume

Het volume van het waarschuwingsgeluid van de bestuurdersassistentiesystemen. Selecteer [Luider]/[Medium]/[Zachter]/[Uit].

Haptische waarschuwing

De intensiteit van het trillen van het stuur voor de waarschuwing. Selecteer [Sterk]/[Medium]/[Licht]/[Uit]. (U kunt dit aan-/uitschakelen, afhankelijk van de uitrusting van het voertuig.)

Driver Attention W.

U kunt instellen of u de gedetailleerde instellingen van het waarschuwingssysteem voor de bestuurder wilt gebruiken.

Veiligheid voorkant

U kunt instellen of u de gedetailleerde instellingen van het voorwaartse veiligheidssysteem wilt gebruiken.

Rijstrookveiligheid

U kunt instellen of u de gedetailleerde instellingen van het rijstrookbeveiligingssysteem wilt gebruiken.

Dodehoekveiligheid

U kunt instellen of u de gedetailleerde instellingen van het dodehoekbeveiligingssysteem wilt gebruiken.

Parkeerveiligheid





Stelt de eigenschappen van het parkeerveiligheidssysteem in.



Sneeuwkettingen aan

Selecteert [Sneeuwkettingen aan] om het voertuig te beschermen bij het uitschakelen van het systeem om te sturen met de achterwielen.