Systeem

Algemene instellingen

De afbeeldingen die op dit systeem worden weergegeven, kunnen afwijken van de werkelijke afbeeldingen.

Druk Instellingen > Algemeen op het startscherm. Het scherm met algemene instellingen wordt weergegeven.

SW Info/Update

U kunt de gegevens controleren van de versie die door het systeem wordt gebruikt.

Druk Versie-info op het scherm met algemene instellingen.

Softwaregegevens worden anders gebruikt, afhankelijk van het tijdstip van de systeemupdate.

Bijwerken

Er is een update nodig voor een aanvulling van de systeemsoftware, het toevoegen van nieuwe functies en het vernieuwen van de kaart.

U kunt bijwerken naar de nieuwste kaart en software door het programma Navigation Updater te downloaden van internetsite (http://update.genesis.com) en via USB.

Voor details over de update, bekijk de internetsite en voer de instructies uit.

  1. Download het laatste bestand naar USB en sluit het aan op de USB-aansluiting.

  2. Druk op Nu updaten op het pop-upscherm. Als de pop-up niet verschijnt of als u per ongeluk op Annuleren drukt, druk dan op Versie-info > Bijwerken op het scherm met algemene instellingen.

  3. Druk op Update voltooien. Na voltooiing zal het systeem automatisch opnieuw opstarten.

  • Dit product vereist regelmatige updates voor software-correcties, nieuwe functies en updates van kaarten. Het bijwerken kan tot 1 uur nodig hebben, afhankelijk van de grootte van de gegevens.

  • Verwijder de USB niet tijdens het bijwerken.

  • Het bijwerken blijft doorgaan, zelfs als het voertuig uitgeschakeld wordt, zolang het batterijniveau voldoende is.

Systeeminfo

  1. Druk Systeeminfo op het scherm met algemene instellingen.

  2. Druk op het gewenste item.

    • Geheugen: Geeft de opslagruimte weer van de spraakmemo die momenteel in gebruik is.

    • Wat is nieuw?: Kijkt de update geschiedenis na.

    • Modeminformatie: Kijkt de modem informatie na.

Draadloze updates naar de laatste versies van de navigatie en software zijn beschikbaar via Genesis Connected Services.

Datum/tijd

  1. Druk Datum/tijd op het scherm met algemene instellingen.

  2. Druk op het gewenste item.

    • Automatische tijdinstelling: De tijd wordt automatisch ingesteld door de GPS.

    • Instellingen datum/tijd: Stelt de tijd in die het systeem gebruikt.

    • Tijdnotatie: Stelt de tijdnotatie in.

    • Zomertijd: De zomertijd instellen. Als de zomertijd is ingeschakeld, wordt de klok een uur vooruit gezet.

  • Als u de tijd handmatig wil instellen, doe dit dan nadat u de instelling Automatische tijdinstelling op uit hebt gezet.

  • Als Zomertijd wordt ingeschakeld, wordt de klok één uur vooruit gezet.

Taal/Language

U kunt de tal voor de systeemweergave en de gesproken taal instellen.

  1. Druk Taal/Language vanuit het scherm met algemene instellingen.

  2. Druk op de gewenste taal.

Toetsenbord

U kunt het type van toetsenbord instellen dat door het systeem wordt gebruikt.

  1. Druk Toetsenbord vanuit het scherm met algemene instellingen.

  2. Druk op het gewenste toetsenbordtype.

Wanneer u de hoek van handschrift en herkenning van gebaren aanpast op basis van individuele houding, drukt u Herkenningshoek touchpad.

Eenheden

U kunt de eenheid voor temperatuur, afstand en bandendruk die door het systeem gebruikt wordt, instellen.

  1. Druk Eenheden vanuit het scherm met algemene instellingen.

  2. Stel de gewenste eenheid in.

Media-instellingen

  1. Druk op Media-instellingen op het scherm met algemene instellingen.

  2. Druk op het gewenste item.

    • Geen radio/media als voertuig uit is: Radio/Media wordt uitgeschakeld wanneer het voertuig wordt uitgeschakeld en wordt niet hervat wanneer het voertuig opnieuw wordt gestart.

    • Info bij trackwissel: Een korte melding van wijzigingen van media zal weergegeven worden wanneer media-inhoud wijzigt, uitgezonderd op het scherm voor het afspelen van media.

    • Media blijven afspelen wanneer het voertuig is uitgeschakeld: Het scherm van het infotainmentsysteem blijft ingeschakeld nadat het voertuig is uitgeschakeld. Open de deur op het systeem uit te schakelen.

Resetten

U kunt door de gebruiker aangewezen instellingen resetten.

  1. Druk Resetten op het scherm met algemene instellingen.

  2. Selecteer het gewenste item, en druk Ja.