Overige

Klimaat

e afbeeldingen kunnen afwijken van de daadwerkelijke onderdelen.

Bedienen van Klimaat

Druk op [Airco] op het start scherm.

7092.png

1 a

Gaat naar het startscherm of het vorige scherm.

2 B

Gaat naar het startscherm.

3 Menu

Toont het klimaatmenu.

4 Buitentemperatuur

Het geeft de huidige temperatuur buiten het voertuig weer.

5 Klimaatregeling achterin vergrendelen

Schakelt de klimaatregeling voor de passagiers op de achterbank uit.

Activeren bij gebruik van ruitensproeier

Automatisch voorkomen de sproeiervloeistof geur van het betreden van de cabine.

Tunnel

Blokkeer de stroom van buitenlucht in het voertuig bij het inrijden van de tunnel.

Circulatiemodus Plus

Gebruikt navigatie-informatie voor het automatisch aanpassen van ramen en klimaatbeheersing om te voorkomen dat onplezierige gassen en geuren op bekende locatie het voertuig binnenkomen.

Automatisch ontvochtigen

Het luchtsysteem schakelt naar frisse lucht voor het verminderen van condens wanneer recirculatie een lange tijd aan blijft.

Automatisch ontwasemen

Activeert automatisch verschillende ontwaseming functies op basis van het niveau van vochtigheid in de cabine van het voertuig.

Airco automatisch drogen

Na het inschakelen van het contact, zal de ventilator automatisch in werking treden om de binnenruimte te drogen en schimmelvorming te voorkomen.

Stuurverwarming

De zetelverwarming wordt automatisch aangepast om het comfort voor de bestuurder te behouden.

Stoelverwarm./-ventil.

De zetelverwarming-/ventilatie wordt automatisch aangepast om het comfort voor de bestuurder te behouden.

6 Ingestelde temperatuur voorstoel

Het stelt de ingestelde temperatuur van de voorstoel in

7 Aanblazer positie

Verandert de positie van de stoelblazer naar boven/beneden.

8 AUTO

De luchtkoeling en verwarming worden automatisch geactiveerd volgens de ingestelde temperatuur.

A/C

Als de A/C actief is, is de airconditioner in werking om het voertuig binnenin te koelen.

HEAT

Schakelt de verwarming aan of uit.

DRIVER ONLY

Alleen de bestuurderszetel activeert de klimaatregelingsmodus.

OFF

Schakelt de klimaatregeling uit.

Ventilatorniveau

Stelt de snelheid van de ventilator in.

SYNC

Als SYNC actief is, worden de passagierszetel en de bestuurderszetel gesynchroniseerd.

9 Klimaatregeling achterin

Het stelt de temperatuur en het luchtvolume van de airconditioning in op de achterbank.

Het klimaat van de achterbank regelen

Voor het in- of uitschakelen van het klimaatapparaat van de achterbank

Druk op [Klimaatregeling achterin] op het klimaatscherm.

7105.png

1 a

Gaat naar het startscherm of het vorige scherm.

2 B

Gaat naar het startscherm.

3 Menu

Toont het klimaatmenu.

4 Ingestelde temperatuur achterbank

Het stelt de ingestelde temperatuur van de achterbank in.

5 AUTO

De luchtkoeling en verwarming worden automatisch geactiveerd volgens de ingestelde temperatuur.

6 Aanblazer positie

Verandert de positie van de stoelblazer naar boven/beneden.

7 Aanblazerniveau

Het geeft de set blower niveau weer.

8 OFF

Schakelt de airconditioning uit.

9 Klimaatregeling voorin

Het stelt de temperatuur en het luchtvolume van de airconditioning in op de voorstoelen.